Top-5 Energiesector: ODIN Energi beperkt de schade

De energiesector heeft de afgelopen jaren te kampen gehad met een hoge volatiliteit. Timing had dus grote invloed op het rendement. Na het dieptepunt begin 2016 volgde herstel, waarbij hoop en vrees elkaar afwisselen. Voor de year-to-date periode over 2017 leidt dat tot rendementen die dubbelcijferig in het rood gaan.

Jeffrey Schumacher, CFA 21 augustus, 2017 | 9:06
Facebook Twitter LinkedIn

Morningstar’s studie Mind the Gap toont aan dat het timen van beleggingen een groot struikelblok is voor beleggers. Ze hebben de neiging om de markt te volgen en zich over te leveren aan kortzichtigheid. Beleggers raken in paniek wanneer markten dalen en verkopen hun positie, om vervolgens te twijfelen wanneer de markt weer aantrekt om dan pas in te stappen nadat de grootste koersstijging al is gerealiseerd. Ze lopen dus achter de feiten aan, en kopen hoog en verkopen laag. Lees meer over deze studie:

 

De gevolgen van dit gedrag zijn meetbaar door de gerapporteerde rendementen van beleggingsfondsen (total return) te vergelijken met het voor in- en uitstroom gecorrigeerde rendement wat beleggers in het fonds hebben behaald (investor return). Wanneer beleggers goed kunnen timen, dan is de investor return hoger dan de total return en vice versa. Uit ons onderzoek blijkt dat de investor return vaak lager is dan de total return, vooral bij volatiele categorieën, waaronder sectorfondsen. Dat is in de sector energie niet anders.

BGF World Energy bijvoorbeeld, realiseerde over de laatste drie jaar een geannualiseerd rendement van -11,02%, maar de gemiddelde belegger in het fonds behaalde een investor return van -13,77%. We zien hetzelfde voor Schroder ISF Global Energy (-20,89 versus -21,52), Invesco Energy (-16,18% versus -22,59%) en LO Funds Global Energy (-15,55% versus -27,93%).

Hoge volatiliteit
Deze cijfers zijn ook niet zo verwonderlijk, gegeven de hoge volatiliteit waarmee de sector de afgelopen drie jaar te kampen heeft gehad. De forse daling van de olieprijs trok de hele sector met zich mee omlaag.

Maar vanaf het dieptepunt in februari 2016 volgde een sterk herstel. De verkiezing van Donald Trump zorgde voor een extra boost en de sector die in 2014 en 2015 het slechtst presteerde stond in 2016 ineens aan kop met een rendement van 30,35% voor de MSCI World/Energy Index. De storm waarin de sector zich bevond, leek te gaan liggen, mede dankzij de productiebeperkingen van de OPEC en andere olieproducerende landen. De sector die sinds de val van de olieprijs vooral aan het overleven was, dacht voorzichtig aan een herstel.

IJdele hoop
Die hoop lijkt vooralsnog ijdel. Eind 2016 noteerde de prijs van een vat WTI nog op US$ 56, maar zakte dit jaar naar een dieptepunt rond US$ 42, om vervolgens weer iets op te veren naar niveaus rond US$ 47. Moeizame discussies over het verder beperken van de olieproductie, de hoge olievoorraden en de toenemende productie en de veerkracht van Amerikaanse schalieolieproducenten zette druk op de olieprijs.

Daarnaast rijst de vraag of de vraag naar olie niet aan het pieken is, omdat schonere, alternatieve energiebronnen steeds prominenter in beeld komen om het zwarte goud te vervangen. De toenemende interesse van autofabrikanten in de productie van elektrische auto’s is daarvan een voorbeeld, waar Volvo recent aankondigde dat alle nieuwe modellen vanaf 2019 elektrisch of hybride zullen zijn.

Deze factoren zorgen ervoor dat de euforie en hoop op herstel snel vervloog. De sector energie is gemeten over de eerste zeven maanden van 2017 wederom de slechtst presterende sector, met een rendement van -16,34% voor de MSCI World/Energy Index. Het grillige karakter van de sector komt ook duidelijk tot uiting in de standaarddeviatie, die gemeten over drie jaar uitkomt op 17,88% voor de energie-index, tegenover 11,96% voor de MSCI World Index.

De Top 5
De energiefondsen die in de top-5 staan schrijven in 2017 per eind juli dan ook allemaal dubbelcijferige rode cijfers. ODIN Energi weet de schade het beste te beperken met een verlies van iets meer dan 12%. Het fonds belegt dan ook niet uitsluitend in olieproducenten en hun toeleveranciers. Posities in Siemens en ABB, maar ook in alternatieve energie zoals Vestas Wind Systems en First Solar laten zien dat het blikveld van dit fonds wat breder is. Deze posities geven tegenwicht aan de slechte prestaties van de traditionele energienamen, waaronder veel oliemajors en bedrijven die van de investeringen van deze bedrijven afhankelijk zijn, waaronder Halliburton en Schlumberger.

De tweede plaats wordt ingenomen door NN Energy Fund. Dit fonds is onderdeel van de sectorfondsenrange van NNIP, waar sinds 2015 een andere wind is gaan waaien. De aandelenanalisten van het fondshuis en het kwantitatieve team hebben een sterkere invloed gekregen in het beheer van het fonds, dat ook geconcentreerder en actiever is gaan beleggen. Zo daalde het aantal posities van 56 in 2014 naar 35 in 2017. Ook in dit fonds vormen de geïntegreerde oliebedrijven de hoofdmoot van de portefeuille, met Royal Dutch Shell, Total en BP als top-3 posities die gezamenlijk bijna 25% van de portefeuille beslaan.

De overige posities worden ingenomen door ETF's die de MSCI World/Energy Index zo nauwgezet mogelijk proberen te volgen, wat ook aangeeft dat actieve fondsen het lastig hebben in deze categorie. Veel fondsen hebben een overweging naar toeleveranciers aan de industrie, wat ten koste gaat van de grote oliebedrijven. Deze positionering werpt in 2017 vooralsnog geen vruchten af.

Top 5 Energie

FN Top 5 week 33 Energie tabel vrijstaand

(klik op tabel voor vergroting)

Dit artikel is een samenwerking van Fondsnieuws met Morningstar en gebaseerd op data van Morningstar. Fondsen zijn gerangschikt op rendement over dit jaar tot en met juli. Bovenstaande is nadrukkelijk niet bedoeld als een aanbeveling tot het doen van transacties.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Jeffrey Schumacher, CFA  is fondsanalist bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten