4 Aandelenfondsen: allemaal duurzaam, maar nauwelijks overeenkomsten

Morningstar onderzocht de portefeuilles van duurzame wereldwijde aandelenfondsen van ASN, ING, Robeco en Triodos. Hoe duurzaamheid wordt geïntegreerd in de beleggingen van een fonds blijkt in de praktijk sterk te verschillen. Beleggers doen er goed aan te kijken hoe en waarin wordt belegd.

Ronald van Genderen 13 november, 2014 | 14:41
Facebook Twitter LinkedIn

Steeds meer mensen zijn zich bewust dat een meer duurzame wereld noodzakelijk is om de huidige generatie, maar vooral toekomstige generaties een goed leefbare omgeving te garanderen. Met een toenemende wereldbevolking vragen we steeds meer van onze planeet. In de mate waarop we nu een wissel trekken op de beschikbare grondstoffen en het milieu vervuilen, is een leefbaar klimaat op lange termijn niet houdbaar.

Niet alleen in het dagelijks leven zijn mensen zich daarvan bewust, bijvoorbeeld door afval te scheiden, door zuinig met energie om te gaan, of elektrisch te gaan rijden. Duurzaamheid doet ook in toenemende mate haar intrede in de beleggingsportefeuille.
Duurzaamheid richt zich bij beleggen echter niet alleen op milieu-aspecten, maar ook op sociale kwesties als mensenrechten en corporate governance (hoe een onderneming wordt bestuurd) worden in ogenschouw genomen. De manier waarop aan duurzaamheid kleur wordt gegeven kent vele tinten “groen”.

De wijze waarop duurzaamheid een plekje krijgt in het beleggingsproces van een beleggingsfonds is van groot belang voor beleggers, omdat het een grote invloed heeft op de selectie van ondernemingen waarin het fonds belegt. En dat is op zijn beurt weer van belang voor de uiteindelijke prestaties van een fonds.

Om meer inzicht te krijgen in de kleur groen van het beleggingsproces legde Morningstar de portefeuilles van vier duurzame wereldwijd beleggende aandelenfondsen van Nederlandse fondshuizen naast elkaar. De beleggingen van ASN Duurzaam Aandelenfonds, ING Duurzaam Aandelen Fonds, RobecoSAM Sustainable Global Equity Fund en Triodos Sustainable Equity Fund zijn met elkaar vergeleken. De conclusie: geen enkel fonds is hetzelfde, er zijn zelfs nauwelijks overeenkomsten!

Hoge active shares als indicatie voor verschillen
Als startpunt zijn de onderlinge active shares van de fondsen met elkaar vergeleken. 'Active share' is een maatstaf voor de mate waarin (twee) portefeuilles van elkaar afwijken. De resultaten staan in onderstaande tabel.


(Klik op tabel voor vergroting)

Hoe hoger de active share des te groter de verschillenen en hoe lager de active share des te meer de twee portefeuilles met elkaar overeen komen. De eerste constatering op basis van deze vergelijking is meteen ook de belangrijkste conclusie. De vier fondsen kennen nauwelijks overeenkomsten. De verschillen tussen de fondsen van ASN en Triodos vertonen nog de meeste overeenkomsten met een active share van 81,1 procent, hetgeen betekent dat 18,9 procent van de portefeuille identiek is. De grootste onderlinge verschillen vertonen de portefeuilles van ASN en RobecoSAM, hier zijn slechts 5 procent van de beleggingen hetzelfde.

Opvallend - maar niet verrassend - is dat ASN en Triodos de grootste overeenkomsten hebben. Beide fondshuizen zijn gespecialiseerd in duurzame beleggingen en maken in hun beleggingsproces gebruik van strenge duurzaamheidscriteria. ING en RobecoSAM maken daarentegen beide gebruik van een 'best in class' methode (waarbij bedrijven die het best scoren op duurzaamheid binnen hun sector in aanmerking komen om in de portefeuille te worden opgenomen).

Bovenstaande bevinding wordt nog eens bevestigd wanneer het aantal posities in de portefeuille wordt bekeken. De vier fondsen hebben gezamenlijk 353 ondernemingen in portefeuille. Onderliggend betreft dit echter maar liefst 304 verschillende aandelen. Dit betekent dat slechts 49 posities overlap vertonen met een positie van een ander fonds.


(Klik op tabel voor vergroting)

De constatering dat de beleggingen van de duurzame aandelenfondsen in zulke hoge mate van elkaar verschillen is op zich al interessant en zou voor beleggers een reden moeten zijn om bij de selectie van een duurzaam fonds goed na te gaan hoe en waarin wordt belegd. Een verdere analyse legt de grootste en opvallendste verschillen tussen de vier onderzochte duurzame aandelenfondsen bloot op het gebied van sectorverdeling, de aandelenkeuzes binnen een sector, de verschillen in regio en de verdeling van de portefeuille over large-, mid- en small-cap aandelen.

Van streng in de leer tot best in class
Hoe de vier fondshuizen duurzaamheid inpassen in hun fondsen komt wellicht nog het meest duidelijk tot uiting in de sectorverdeling in de portefeuilles. Zo zorgt de strikte toetsing op duurzaamheidscriteria er bij ASN en Triodos voor, dat een aantal sectoren zoals financiële dienstverlening en (conventionele) energie niet of nauwelijks in de portefeuille wordt opgenomen. Bedrijven in sectoren als communicatie, cyclische consumentengoederen en gezondheidszorg kennen over het algemeen een veel duurzamer karakter en het is niet verwonderlijk dat juist deze sectoren daarom sterk zijn vertegenwoordigd in de portefeuilles bij ASN en Triodos.

Daarentegen richt het duurzame beleid van ING en RobecoSAM zich op de meest duurzame bedrijven in iedere sector, ook wel 'best in class' genoemd. Dit zorgt er voor, dat de beheerders niet genoodzaakt zijn om (vrijwel) gehele sectoren of industrieën uit te sluiten van hun beleggingen. Dit is duidelijk terug te zien in de verdeling van de portefeuille over de verschillende sectoren. Daarin zijn slechts geringe verschillen te zien ten opzichte van elkaar, maar ook ten opzichte van een index als de MSCI World. Beide fondsen kennen zelfs een lichte overweging van de sector financiële dienstverlening en RobecoSAM kent een vrij forse overweging van de sector energie.

(Klik op tabel voor vergroting)

Grote farmaspelers domineren binnen gezondheidszorg
Gezondheidszorg is een populaire sector bij duurzame aandelenfondsen. ASN en Triodos kennen deze sector een grote overweging toe in vergelijking met de MSCI World Index, terwijl ING en RobecoSAM licht overwogen zijn.

Opvallend is dat alle vier de fondsen vooral uitgesproken posities hebben in de grote farmaceutische spelers. Zo kiest ASN voor Novartis, Merck & Co en Novo Nordisk. Die laatste naam komt ook terug in de portefeuille van Triodos. In die portefeuille komt daarnaast Roche bovendrijven als belangrijke positie. Deze Zwitserse farmaceut is overigens het meest populair - of wellicht het meest duurzaam - onder de beheerders, want ook ING en RobecoSAM beleggen hierin. RobecoSAM beperkt zijn keuzes binnen de sector gezondheidszorg tot slechts vijf namen, waarbij naast het genoemde Roche ook het Amerikaanse Pfizer een aanzienlijke weging in de portefeuille kent. ING kiest voor meer namen, maar ook hier zijn de grote spelers de zwaargewichten zoals Johnson & Johnson, Gilead en Eli Lilly.

Sportkleding, koffie en internet meest opvallend binnen cyclische consumentengoederen
De sector cyclische consumentengoederen is in de portefeuilles van ASN en Triodos zeer belangrijk aangezien meer dan een vijfde van het vermogen hierin wordt belegd. Bij ASN zijn in deze sector Nike en Starbucks de grootste posities. Beide aandelen zijn ook bij Triodos in de portefeuille opgenomen, maar krijgen daar een aanzienlijk minder zware weging. In plaats daarvan komen internetbedrijven Priceline en Ebay bovendrijven, evenals Walt Disney.

Eensgezindheid bij communicatiebedrijven
In de sector communicatie lijken de vier partijen elkaar zowaar redelijk te vinden. Zo kiezen ASN, RobecoSAM en Triodos alle drie voor BT Group en Swisscom in de portefeuille, terwijl Vodafone de keuze is voor ASN, ING en Triodos. Naast een grote positie voor Verizon in de portefeuille van ASN betreffen de overige posities in de sector communicatie over het algemeen vrij kleine belangen.

Energie en financiële dienstverlening wel of niet
In de portefeuilles van ASN en Triodos is de sector energie in zijn geheel niet aanwezig. ING heeft met Statoil één geïntegreerde oliemaatschappij in portefeuille, maar geeft verder vooral de voorkeur aan bedrijven die zich bezig houden met de exploratie en productie van olie en gas zoals Hess Corp, Occidental Petroleum en Devon Energy. RobecoSAM heeft slechts vijf posities in de energiesector waaronder eveneens Occidental Petroleum, maar kent ook een relatief zwaar gewicht toe aan twee grote oliemaatschappijen Eni en Total.

Zowel ING als RobecoSAM beleggen circa een vijfde van hun portefeuille in de sector financiële dienstverlening. Bij hun keuzes is nauwelijks overlap waar te nemen. Beide fondsen delen alleen posities in Wells Fargo en Westpac Banking. Alle overige namen, en dat zijn er 19 voor ING en 11 voor RobecoSAM, zijn verschillend. Onder die verschillende keuzes zijn veel bekende namen, zoals JPMorgan Chase, Visa en Citigroup voor ING. RobecoSAM kiest daarentegen voor Chubb, Mastercard en Barclays.

ASN laat de gehele financiële sector links liggen, terwijl Triodos welgeteld vier posities in de sector heeft die samen goed zijn voor een geringe weging. Eén van de vier namen is het Nederlandse ING Groep.

Marktkapitalisatie
Op het gebied van de keuze voor large-caps aan de ene kant en mid- en small-caps aan de andere kant zijn ook duidelijke verschillen te zien tussen de fondsen. De fondsen van ASN en Triodos richten zich nadrukkelijker dan ING en RobecoSAM op kleinere ondernemingen. Zowel het percentage large-caps als de gemiddelde marktkapitalisatie van de aandelen in portefeuille zijn bij de eerste twee fondsen aanzienlijk lager dan bij de andere twee fondsen.



(Klik op tabel voor vergroting)

Bij ASN komt de nadruk op small- en mid-caps door wat het fondshuis “positieve toelatingscriteria” noemt, hetgeen zoveel betekent dat uitblinkers op duurzaamheidsgebied een streepje voor hebben. Dit zijn hoofdzakelijk ondernemingen met een kleinere marktkapitalisatie.
Bij Triodos kijken de fondsbeheerders onder andere naar bedrijven in het universum die minimaal de helft van de omzet uit duurzame diensten en/of goederen haalt. Ook hier geldt dat dergelijke ondernemingen vaak nog een beperkte marktwaarde hebben.

Duurzaamheid lijkt verschillen tussen fondsen extra aan te zetten
Op basis van bovenstaande vergelijking kunnen kan de veilige conclusie worden getrokken, dat van de vier onderzochte wereldwijd beleggende duurzame aandelenfondsen er geen één hetzelfde is. De onderlinge verschillen zijn echter zo groot dat kan worden gesteld dat er nauwelijks overeenkomsten zijn.

Dat fondsen verschillende posities innemen is niet verwonderlijk, beheerders kunnen op basis van hun financieel-economische analyses nu eenmaal tot (geheel) verschillende oordelen over een aandeel komen. Gezien de zeer grote verschillen in posities tussen de vier onderzochte fondsen kan daaraan wellicht worden toegevoegd dat de integratie van duurzaamheidsaspecten in het beleggingsproces de verschillen in aandelenkeuzes en ook de verdeling voer bijvoorbeeld sectoren en marktkapitalisaties extra aanzet. Voor duurzame beleggers geldt daarom eens te meer dat zij goed hun huiswerk moeten doen voordat een keuze voor een fonds wordt gemaakt.


Lees ook over duurzaam beleggen

Duurzaam beleggen in obligaties
Groene obligaties zijn bezig aan een opmars, maar zijn moeilijk toegankelijk voor particuliere beleggers. Vormen duurzame obligatiefondsen een goed alternatief?

Beleggingsfonds van de week: ASN Milieu & Waterfonds
Weinig beleggingsfondsen zijn zo duurzaam als die in de Morningstar-categorie 'Aandelen sector ecologie'. Met ASN Milieu & Waterfonds, gewaardeerd met een Analyst Rating ´Silver´, maken beleggers een goede keuze binnen deze duurzame fondsen.

Iets meer vuurwerk graag
De week van het duurzaam beleggen ging maandag tamelijk geruisloos van start. Ik vind dat jammer, aangezien het een belangrijk onderwerp betreft.












Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Ronald van Genderen

Ronald van Genderen  is fondsanalist bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten