Verdere segmentatie van de industrie-ETFs

Het aanbod aan industriegerichte ETFs is opmerkelijk schaars. Toch is er een klein aantal industrie-ETFs van topkwaliteit om uit te kiezen.

Robert Goldsborough 29 juli, 2010 | 17:40
Facebook Twitter LinkedIn

Zelfs nu de markt voor exchange-traded funds volwassen begint te worden, is het aanbod aan industriegerichte ETFs opmerkelijk schaars in vergelijkbaar met andere sectoren. Wij menen echter dat tactische beleggers zouden kunnen profiteren wanneer de ETF-aanbieders de sector verder opsplitsen. Volgens ons zou bijvoorbeeld een ETF met een pure blootstelling aan bedrijven die machines maken een echte verrijking zijn, omdat het beleggers een fonds zou bieden dat sterker gekoppeld is aan de opwaartse en neerwaartse beweging van de wereldeconomie. Niettemin zijn er ook nu verschillende aantrekkelijke opties voor beleggers voorhanden. Voor vele beleggers geldt wel de waarschuwing dat dergelijke nichefonds niet zaligmakend zijn. Een industrie-ETF zou passend zijn als satellietcomponent binnen een gespreide aandelenportefeuille wanneer een belegger echt overtuigd is van de beleggingscase die aan dit universum verbonden is.

Industrie-ETF
Op de juiste tijd beleggen in cyclische aandelen kan beleggers uitstekend belonen, omdat cyclische aandelen het in bepaalde stadia van de cyclus beter doen dan de markt als geheel. En sector-ETFs kunnen een goede manier zijn om op het herstel in te zetten, omdat beleggers zo de risico’s van afzonderlijke aandelen vermijden en kunnen profiteren van algemene, branchebrede trends. Recente economische indicatoren tonen bemoedigende tekenen van herstel, die wijzen op goede vooruitzichten voor beleggers in de industrie. De productie stijgt geleidelijk, bedrijven bouwen hun voorraden weer op en de export neemt toe. We zitten natuurlijk nog wel in een vroeg stadium van het economische herstel en een W-vormige recessie kan niet helemaal worden uitgesloten. Tegelijkertijd is het echter zo dat, vooropgesteld dat het herstel doorzet, aandelen van industriële bedrijven de komende 12 tot 18 maanden wel eens heel aantrekkelijk kunnen zijn. Zeker in de eerste helft van 2010 behaalde de industriële sector veel betere resultaten dan de S&P 500.

De grootvader van alle industrie ETFs – voor wat betreft activa, liquiditeit en bestaansduur – is de Industrial Select Sector SPDR (XLI), die in 1998 op de markt kwam. Met meer dan 90 procent van zijn posities in grote industriële bedrijven die geacht worden een ‘economische slotgracht’ te hebben (door de aandelenanalisten van Morningstar gedefinieerd als beschikkend over duurzame concurrentievoordelen) heeft Industrial Select Sector SPDR de laagste kosten (0,21 procent) van alle industrie ETFs en is het een van de meest geconcentreerde ETFs in de branche (57 aandelen) vanwege zijn status van voor marktkapitalisatie gewogen fonds. Om precies te zijn, de helft van de fondsactiva zijn belegd in slechts 10 bedrijven. Beleggers moeten er echter ook rekening mee houden, dat Industrial Select Sector SPDR een aanzienlijke blootstelling heeft aan General Electric (GE) (11 procent van de fondsactiva) met zijn aanzienlijke aandeel aan activiteiten buiten de industrie en aan de minder cyclische aerospace- en defensiebedrijven zoals Boeing (BA) en Lockheed Martin (LMT). Bedrijven in de lucht- en ruimtevaart lopen meestal iets achter bij de bredere industriële cyclus omdat orders voor vliegtuigen jaren voor de levering worden uitgevoerd, terwijl defensie-uitgaven logischerwijs meer afhankelijk zijn van overheidsbestedingen dan van de macro-economie. Industrial Select Sector SPDR biedt beleggers enige blootstelling aan snel groeiende markten buiten Amerika, omdat veel van de opgenomen bedrijven een aanzienlijk deel van hun omzet buiten de VS realiseren, maar het ETF heeft geen aandelen van buitenlandse bedrijven in bezit. Tot slot heeft XLI geen posities in staal- of materialenbedrijven; beleggers die blootstelling hieraan willen, moeten ETFs op deze terreinen overwegen.

Twee andere, meer gediversifieerde industrie-ETFs die interessant kunnen zijn voor beleggers zijn Vanguard Industrials ETF (VIS) en iShares Dow Jones US Industrial Sector Index (IYJ). Beide zijn veel minder liquide dan Industrial Select Sector SPDR en beide zijn ook duurder (VIS heeft kosten van 0,25 procent, terwijl IYJ 0.48 procent berekent). En net als Industrial Select Sector SPDR hebben beide fondsen General Electric in portefeuille, hebben zij grote posities in aerospace en defensie en geen posities in buitenlandse bedrijven, staalondernemingen of aandelen in de materialensector.

Voor beleggers die op zoek zijn naar blootstelling aan de industrie buiten de VS komen twee ETFs, geen van beide erg liquide, in aanmerking: iShares S&P Global Industrials Sector Index (EXI) en SPDR S&P International Industrial Sector (IPN). Het ETF van iShares heeft posities in ongeveer 185 industriële aandelen, de helft in bedrijven in de VS en de helft daarbuiten; net als de binnenlandse evenknieën VIS en IYJ heeft iShares S&P Global Industrials Sector Index posities in aerospace- en defensieaandelen en heeft het ook een grote positie in General Electric. Het geheel op het buitenland gerichte IPN bestaat daarentegen uit 147 aandelen van buiten de VS. Als gevolg daarvan is er helemaal geen overlapping met Industrial Select Sector SPDR, wat inhoudt dat IPN en XLI complementaire ETFs voor wat betreft hun posities. EXI verlangt 0,48%, terwijl IPN 0,50% berekent.

Transport-ETF
Nog zeldzamer dan industrie ETFs zijn ETFs die zich uitsluitend richten op de subsector transport binnen het industriële segment. Relatief gezien is het transport-ETF met de breedste basis – en de enige met een liquiditeit van enige omvang - het iShares Dow Jones Transportation Average (IYT), dat 20 van de grootste, meest liquide transportaandelen van de VS omvat. De posities zijn prijsgewogen en omvatten vier spoorwegmaatschappijen zoals Union Pacific (UNP) en Norfolk Southern (NSC), drie wegtransportbedrijven zoals C.H. Robinson Worldwide (CHRW) en drie dienstverleners, FedEx Corporation (FDX), United Parcel Service (UPS), en Expeditors International of Washington (EXPD). Met kosten van 0,47 procent, is IYT een aantrekkelijk geprijsde optie om op dit segment in te zetten, hoewel, net als bij de bredere industrie-ETFs die boven zijn aangehaald, IYT uitsluitend bestaat uit Amerikaanse transportbedrijven en beleggers weinig toegang biedt tot de wereldwijde groei van de infrastructuur of transporttrends op opkomende markten, of zelfs maar tot ontwikkelde markten buiten de VS.

Er zijn maar een paar andere transport-ETFs beschikbaar voor beleggers, en deze bieden allemaal veel minder liquiditeit dan IYT. Claymore Shipping (SEA), dat posities heeft in aandelen waarvan ongeveer de helft wordt verhandeld op beurzen buiten de VS, biedt beleggers blootstelling aan 30 bedrijven die ten minste 80 procent van hun winst halen uit de zeescheepvaart en rekent 0,65 procent. PowerShares Global Progressive Transportation (PTRP) belegt in een groep van 40 bedrijven die verondersteld worden te kunnen profiteren van de overstap op schoner, goedkoper en efficiënter transport en berekent 0.75 procent. En Claymore/NYSE Arca Airline (FAA) omvat aandelen van 24 luchtvaartmaatschappijen uit de VS en daarbuiten en berekent 0.65 procent.

Wij blijven geloven in het idee van een pure machinebouw-ETF, die erop gericht zou zijn om de minder cyclische aerospace- en defensieblootstelling van de meeste andere industrie-ETFs uit te sluiten en ook bedrijven zou mijden met belangrijke financieringsactiviteiten, die daarom niet puur in de machinebouw werkzaam zijn.

Naast machinebouw zijn er nog een aantal andere ETFs die we kunnen bedenken. In de transportwereld, gezien de modernisering van de spoorwegen, het feit dat de sector inmiddels zijn eigen kapitaalkosten kan dekken en steeds punctueler is, menen wij (net als Warren Buffett) dat het spoorwegsegment een goede manier is om in te zetten op de Amerikaanse economie over het algemeen en meer specifiek op het herstel, door de hogere vraag naar steenkool voor elektriciteitsopwekking, voor containerimporten vanuit Azië en door het ethanolgerelateerde vervoer van maïs, ethanol en nevenproducten. Zou een ETF-aanbieder een pure spoorweg-ETF kunnen samenstellen? Het antwoord is ja, en dat is best verbazingwikkend gezien de enorme consolidatie van de Noord-Amerikaanse spoorwegsector de afgelopen veertig jaar.

IYT omvat momenteel alleen de vier grootste beursgenoteerde Amerikaanse spoorwegmaatschappijen: Union Pacific, Norfolk Southern, CSX (CSX) en Kansas City Southern (KSU). Zonder veel moeite zou een ETF-aanbieder echter een geconcentreerd ETF kunnen samenstellen met ongeveer 20 aandelen, waaronder de twee grote Canadese spoorwegmaatschappijen, Canadian National Railway (CNI) en Canadian Pacific Railway (CP) en een hele reeks smaller-caps voor de kortere afstanden zoals Genesee & Wyoming (GWR) en RailAmerica (RA), in intermodaal transport zoals Pacer International (PACR) en op het gebied van fabricage, leasing en renovatie van wagons en locomotieven zoals GATX Corporation (GMT), American Railcar Industries (ARII), Trinity Industries (TRN), en Greenbrier Companies (GBX). Een ETF-aanbieder zou daar nu zelfs Caterpillar (CAT) aan kunnen toevoegen, omdat CAT onlangs een speler in de spoorwegbranche is geworden door de overnames van Progress Rail Services en Electro-Motive.

Op een ander gebied in de transportwereld kan de dynamiek die het idee van een spoorweg-ETF overtuigend maakt ook aanleiding zijn voor de opzet van een wegtransport-ETF, bestaande uit truckfabrikanten als Navistar (NAV) en PACCAR (PCAR), transportbedrijven zoals J.B. Hunt (JBHT) en Con-way (CNW) en logistieke dienstverleners zoals C.H. Robinson Worldwide en Landstar System (LSTR). 

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert Goldsborough  Robert Goldsborough is an ETF Analyst at Morningstar.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten