Geschiedenis
In de periode tussen 1997 en 2005 werd het Kyoto-protocol, op de Verenigde Staten na, door alle geïndustrialiseerde landen wereldwijd in lokale wetgeving omgezet. De Europese Unie, verantwoordelijk voor 22% van de totale uitstoot, engageerde zich
daarbij om gemiddeld 8% per land minder CO2 de lucht in te laten in vergelijking met het niveau van 1990. Die vermindering is nodig in de strijd tegen de klimaatverandering.
Europees systeem
In Europa is een zogenaamd “cap&trade” mechanisme van kracht. Daarbij werden fabrieken en energieleveranciers het recht gegeven om een maximum van 2,2 miljard ton CO2 uit te stoten, de cap. Om het behalen van deze doelstellingen te vergemakkelijken werden een aantal flexibele maatregelen ingesteld. Zo mogen ondernemingen en landen onderling emissierechten verhandelen, de trade.
Op die manier kan de CO2 uitstoot verminderd worden in die landen waar dit het gemakkelijkst en meest kostefficiënt kan, vaak ontwikkelende landen. Het verminderen van de uitstoot met één ton CO2 kost in Bulgarije bijvoorbeeld 5 euro, terwijl in België dat 50 euro zou zijn. Als Bulgarije maatregelen neemt om de productie te verlagen met één ton CO2, dan heeft zij één emissierecht minder nodig en kan zij dit verkopen aan België. Ligt de prijs van dit emissierecht tussen 5 euro en 50 euro dan zijn beide landen gebaat bij deze actie.
Ondernemingen kunnen ook investeren in milieuvriendelijke technologie in andere landen, om op die manier aan voldoende emissierechten te komen. In ruil daarvoor krijgen ze CO2-certificaten terug. Gebeuren de investeringen buiten de EU, dan moet eerst een ommetje gemaakt worden langs de Verenigde Naties die dergelijke projecten moet goedkeuren. Beleggen in schonere technologie in landen als Bolivia en China kan voor bedrijven erg rendabel zijn, al zijn de initiële kosten hoog.
Verdeling van emissierechten
De uitwerking van het Kyoto-protocol werd opgesplitst in twee fasen. Tijdens de eerste fase, die liep van 2005 tot en met 2007, werden certificaten verdeeld door de overheid. De tweede fase loopt tot 2012 waarbij de emissierechten worden uitgedeeld op basis van openbare veilingen.
Wanneer een onderneming niet voldoende emissierechten heeft op het einde van elke fase, volgt een boete. Die boetes bedroegen voor de eerste fase 40 euro per ton en lopen op het einde van de tweede fase op tot 100 euro per ton.
Het verhandelen van CO2-certificaten
Het verhandelen van emissierechten kan via het Europese ETS platform, dat in januari 2005 in Londen werd opgericht. Hoewel dit de eerste markt is voor het verhandelen van CO2-rechten, is het idee niet nieuw. In de VS werd in 1995 een soortgelijk platform voor de handel in SO2-certificaten opgericht. SO2 is de chemische stof die zure regen veroorzaakt.
De handel in Europese certificaten gebeurt op het ETS in Londen. Sinds oktober 2008 worden in Londen ook certificaten uitgegeven door de Verenigde Naties verhandeld. Dat is een belangrijke stap. Deze synergie maakt het ondernemingen namelijk heel wat gemakkelijker hun verkregen certificaten te verhandelen.
Hoewel Amerika het Kyoto-protocol niet in wetgeving heeft omgezet, werd in 2003 de Chicago Climate Exchange, een vrijwillige CO2 markt, opgericht. Deelnemers aan de CCE verbinden zich aan het verminderen van hun CO2 uitstoot. Verschillende soorten organisaties hebben zich op deze markt verenigd. Onder meer de staat California neemt onder druk van gouverneur Swartzenegger deel aan de CO2 handel.
Conclusie
De handel in CO2-emissierechten staat nog in zijn kinderschoenen. De Europese Unie en de Verenigde Naties zijn nog volop aan het aftasten hoe zij het beste nieuwe rechten uitgeven zonder de marktprijs te verstoren. Voor vele bedrijven, institutionele beleggers en dus zeker particuliere beleggers is het nog onduidelijk hoe de regelgeving precies in elkaar zit.
Deze complexiteit speelt bijzonder in het nadeel van deze markt. Door de daadkracht van de verschillende overheden en hun bereidheid om op lange termijn de opwarming van de aarde tegen te gaan, wordt verwacht dat de emissierechten hun waarde op termijn zullen behouden. Dat is een belangrijke eigenschap die kan leiden tot een toestroom van beleggers die op zoek zijn naar een nieuwe veilige haven in tijden van onrust, net zoals goud. Belangrijk is wel dat het CO2-systeem dan heel wat doorzichtiger wordt.